Een import mapping bevat verwijzingen van elk veld in een bestand naar de velden die ingevuld dienen te worden binnen Babeldat.
Beheer > Uitwisseling > Importeren > Mappings
Om een mapping aan te maken, voer je de volgende stappen uit:
STAP 1:
Ga naar het menu item “Import resultaten”.
STAP 2:
Klik op de knop “Aanmaken”.
STAP 3:
Voer de informatie over de aan te maken import actie in:
Model type |
OPTIONEEL: Toont het import model type dat wordt gebruikt, wat bepaalt wat er wordt geïmporteerd. |
Serializer |
Een serializer voegt vooraf gedefinieerde functionaliteit toe en definieert indien nodig meerdere Exchange model types. Bijvoorbeeld: wanneer de serializer ‘Outbound orders’ is geselecteerd, kun je zowel het ‘Outbound order’ als het ‘Outbound order lines’ model type gebruiken tijdens het toewijzen van velden in de volgende stap. |
Mapping schema |
OPTIONEEL: Laat dit veld leeg, aangezien we een import mapping aanmaken. Je kunt later een naam definiëren voor de import mapping die je aan het maken bent. |
Bestand |
Upload het te importeren bestand of een voorbeeld document. |
Bestandstype |
Toont het geselecteerde bestandstype waarvoor deze mapping is gemaakt, bijvoorbeeld: .xlsx, .xls, .csv, .xml, .json of ascii. |
Eerste regel is koptekst |
Toont of de eerste kolom van het bestand headers (kolomtitels) bevat. |
Kolom naar rij |
Definieer kolommen die moeten worden geconverteert naar rijen. |
Denotatie segmenten |
OPTIONEEL: Toont het geselecteerde scheidingsteken dat deze mapping gebruikt. |
Encoding |
OPTIONEEL: De encoding van het geselecteerde document. |
STAP 4:
Op deze pagina vindt de daadwerkelijke mapping plaats, waar je velden uit je geselecteerde bestand naar de vereiste velden van Babeldat mapt. Stel eerst een ‘Mapping ID’ in voor de nieuwe import mapping, bij voorkeur iets beschrijvends. Map elk beschikbaar veld zoals nodig.
Functies:
GetDateTime: Converteer waarde naar datetime-object of retourneer huidige datetime.
GetFileName: Verkrijg bestandsnaam uit waarde of retourneer bestandsnaam uit ImportResult-object.
TrimValue: Trim spaties binnen een string.
UseValueByInput: Gebruik waarde die is opgegeven in het functie-invoerveld.
GetRelatedObjects: Retourneer gerelateerde objecten.
TranslateValue: Retourneer vertaalde waarde uit ImportReplacement-tabel.
AddValueToVariable: Combineer strings of voeg nummers toe.
ValueByCondition: Verkrijg waarde door specifieke voorwaarde.
CombineMultipleVariables: Combineer meerdere waarden in één.
ConvertDateFormat: Converteer datumformaat.
JoinList: Converteer lijst naar stringformaat, gescheiden door invoertekenreeks.
ConvertNumberFormat: Converteer naar getalformaat en rond eventueel af op X decimalen.
GenerateRandomString: Genereer willekeurige string met eventueel aantal tekens en scheidingsteken.
Vereiste velden
Elk veld kan worden gemarkeerd als ‘is required’. Elk veld dat als vereist is gemarkeerd en geen waarde krijgt, veroorzaakt een fout tijdens de import.
STAP 5:
Als je in de vorige stap een model hebt geselecteerd, zie je alle beschikbare velden voor dat model. Als je een serializer hebt geselecteerd die meerdere modellen bevat, kun je Gerelateerde modellen activeren door ze te selecteren in het veld met opties voor gerelateerde modellen. Elk geactiveerd gerelateerd model heeft zijn eigen set velden die moeten worden gemapt.
STAP 6:
Als je een bestand met een geneste datastructuur zoals .json of .xml importeert, moet je een hoofdsleutel selecteren om te bepalen welke objecten de vereiste gegevens voor het model bevatten. Bijvoorbeeld: als je uitgaande orders importeert met behulp van de ‘outbound orders’ serializer, moet je eerst het object selecteren dat alle orders als hoofdsleutel bevat. Vervolgens selecteer je voor het gerelateerde model ‘Outbound order line’ de hoofdsleutel voor elk object dat alle orderregels in je bestand bevat.
STAP 7:
Klik op “Opslaan” om de mapping op te slaan.